Het laatste woord

Het spreekwoordelijke laatste woord willen hebben betekent "de baas willen zijn", al mogen we die uitdrukking in vele gevallen ook letterlijk nemen. 't is een van onze mindere eigenschappen. Minder, want het lost veelal minder op dan het kwaad doet, zelfs al voelt zo'n slotwoord op het moment zelf zo goed aan.
 
These, anthithese en synthese, van de Duitse filosoof Johann Gottlieb Fichte, voor wie zich nog iets van de schoolbanken herinnert. Een argumentievorm beginnende met een stelling, daar vervolgens een reactie of tegenstelling op zien en uiteindelijk tot een oplossing, de samenstelling, te komen. De ideale situatie, maar er is niet voor elke uitdaging een oplossing. Daarom zoeken we vrede in schadebeperking. Tot vervelens toe veronderstellen, meedenken en praten. In eender welke situatie proberen om via constructieve communicatie tot een consensus te komen, daar vervolgens naar te handelen en zodoende de daad bij het woord voegen. Als dat niet meteen lukt, vallen we in herhaling: tweede, derde of vierde keer goede keer. Wanneer discussiëren een hobby wordt, ligt dat record enkele gradaties hoger. Het uitblijven van resultaat is frustrerend en wekt een gevoel van onmacht op. Beide partijen spreken wel dezelfde taal, maar geven een andere betekenis aan dezelfde woorden en praten uiteindelijk tegen een muur. Hoogoplaaiende discussies zonder einde en zonder synthese in zicht werken destructief.

Mic drop

Voor wie beseft dat de conclusie nooit in geweld zit, bestaat het laatste woord als alternatief. Dat is dan de niet-fysieke uiting van onmacht. Zoals in de films nog een laatste speech afratelen en jezelf wijs maken dat je daarmee het pleit in je voordeel hebt beslecht. Terwijl het in communicatie niet om winnen gaat, voelt zo'n moment toch als een overwinning aan. Obamagewijs de mic droppen en de scene in slow motion verlaten, de rug gerecht en het hoofd omhoog. In je binnenste bal je de vuist die net een uppercut uitdeelde. Het idee dat je met een mini-monoloog voor einde discussie zorgde levert adrenaline op. Je attitude schreeuwt "Probeer daar maar eens iets op te bedenken". Wat je hoopt te bereiken is dat je gesprekspartner het licht, jouw licht, heeft gezien en toegeeft dat jouw waarheid ook dé waarheid is. In werkelijkheid hoeft die oppositie niet eens verbaal sterk te antwoorden op jouw meer dan honderd woorden-tellende afsluiter. Met slechts twee letters verlies je alles wat je opbouwde. Die vreselijke alombekende cynische "OK". Meer is er niet nodig om zo'n speech met de grond gelijk te maken en de machtspositie opnieuw te laten verschuiven. 

Het laatste woord wint niet, tenzij het "OK" is. De winnaar is vaker diegene die niet hoeft te winnen, de schouders kan ophalen en ongemeend zegt dat het goed is. De oefening is dus om voortaan je zegje te doen en achter je eigen waarheid te staan. Ik heb genoeg zelfvertrouwen en laat me niet meer raken door die twee letters. "OK". Aaarrrgh.

Reacties